Wetenschappers zien zichzelf niet als docent

Het ComeniusNetwerk 11-07-2022
1078 keer bekeken 0 reacties

Het is problematisch dat veel wetenschappers zichzelf niet als docent identificeren, betogen Renske Bouwer, Jolien Mouw en Hans van Savelberg (Circle Duurzaam Docentschap ComeniusNetwerk). Dit is het tweede artikel op Scienceguide na het 1e artikel 'Instellingen zien onderwijstaken als corvé'.

Eerder vermaanden ze instellingen dat onderwijs als corvé wordt beschouwd, maar ook de docent zelf moet werken aan het beter erkennen en waarderen van de onderwijstaken.

Een academische positie omvat naast onderzoek ook onderwijstaken. Sterker nog, vaak ligt het zwaartepunt van een wetenschappelijke aanstelling zelfs bij het onderwijs, variërend van 60 tot soms wel 80 procent. Vanuit dit perspectief is het een gemiste kans dat veel academici zich in eerste plaats vooral als onderzoeker, en niet als docent zien. Wij pleiten ervoor om meer aandacht te besteden aan het ontwikkelen van je identiteit als docent, om zo je positie als academicus te versterken en bij te dragen aan duurzaam docentschap. We leggen uit waarom dat belangrijk is en geven tips hoe je dit kunt doen.

Onderwijs vormt de kern van een wetenschappelijke aanstelling. Dat zit al verankerd in het begrip hoogleraar: iemand die in de hoogste wetenschappelijke rang doceert. Ook de oorspronkelijke betekenis van het begrip professor wijst op iemand die de professie van het lesgeven uitoefent. Daarnaast betekent het een geleerd iemand, een expert die onderzoek verricht en leidt. Het is echter vooral die laatste betekenis waar we momenteel de nadruk op leggen. Onderzoek van het Rathenau (2017) naar de drijfveren van wetenschappers wijst inderdaad uit dat zij onderwijs niet als kerntaak beschouwen.

Ruimte voor onderwijscarrières

Dat academici zich in eerste plaats als onderzoeker zien, en niet als docent, is niet gek. Lange tijd is onderzoek immers de belangrijkste pijler geweest in het bevorderingsbeleid van universiteiten. Sinds de opkomst van de nieuwe beweging voor erkennen en waarderen van diverse wetenschappelijke taken – geïnitieerd in 2019 door het VSNU, NFU, KNAW, NWO en ZonMw – krijgen universiteiten echter steeds meer aandacht voor onderwijstaken. Daardoor hebben onderzoeksprestaties – gemeten aan de hand van ontvangen onderzoekssubsidies en aantallen publicaties in toptijdschriften – in een wetenschappelijke aanstelling niet meer louter de nadruk, maar doet ook de kwaliteit en de innovatie van het onderwijs ertoe.

Bij verschillende universiteiten ontstaan nu initiatieven om meer ruimte te creëren voor diverse loopbanen, wat ook onderwijscarrières kan bevorderen. Met nieuwe beleidsinitiatieven van de Universiteit Utrecht en Universiteit Maastricht krijgen academici bijvoorbeeld de tijd en ruimte om hun onderwijskundig leiderschap te versterken en via die weg voorgedragen te worden als hoogleraar. Dit soort initiatieven zijn uiterst belangrijk; ze doen recht aan de oorspronkelijke betekenis van het hoogleraarschap en sluiten aan bij het belang dat we als samenleving hechten aan de kwaliteit van het universitair onderwijs. Bovendien doet het recht aan de nadrukkelijke omvang en complexiteit van de onderwijstaak, waarbij docenten niet langer worden uitgeput en behandeld als wegwerpartikelen, maar waarbij we toewerken naar duurzaam docentschap.

Belang van het zélf erkennen en waarderen van docentschap

Nu de mogelijkheid ontstaat om ook via goed onderwijs de academische ladder te beklimmen, is het belangrijker dan ooit om na te gaan in hoeverre jij jezelf als docent erkent en waardeert. Zie je jezelf voornamelijk als onderwijzer of als onderwijsontwikkelaar, coördinator of beleidsmaker? Of zie je je toch eerder als onderzoeker? Antwoorden op deze vragen geven inzicht in jouw professionele identiteit en jouw drijfveren als docent. Dit helpt je om bewuste keuzes in het onderwijs te maken. Het maakt je ook bewuster van de waarde die je aan deze onderwijstaken hecht en hoe je jezelf als docent naar de buitenwereld toe presenteert.

Er bestaat niet zoiets als een ‘typische’ docent in het hoger onderwijs.

Een versterkte docentidentiteit is daarmee bevorderlijk voor een duurzaam docentschap. Dat concluderen ook Van Lankveld en collega’s (2020). Wetenschappers die hun docentschap erkennen en waarderen blijken niet alleen langer in het hoger onderwijs te blijven werken, ze willen ook meer investeren in nieuwe ontwikkelingen en halen meer voldoening uit hun werk. Volgens de onderzoekers is het dan ook problematisch dat veel wetenschappers zichzelf niet als docent identificeren, zeker gezien het grootste deel van de aanstelling van een gemiddelde wetenschapper is gevuld met onderwijstaken.

Wisselwerking tussen rol van onderzoeker en docent

De identiteit van docenten komt niet alleen voort uit de waarde die iemand hecht aan onderwijs, het is ook afhankelijk van hoe het docentschap zich verhoudt tot andere rollen, zoals die van onderzoeker (zie Figuur 1). Voor een versterkte docentidentiteit is het raadzaam om te zoeken naar manieren waarop je de verschillende rollen op een duurzame manier met elkaar verbindt. Als je beide rollen even belangrijk acht kan er zelfs een waardevolle wisselwerking ontstaan tussen de verschillende rollen. Dat kan bijvoorbeeld door het benadrukken van de unieke combinatie van de twee rollen, zoals in het geval van docentonderzoekers (figuur 1d), of door in elke context bewust te zijn van beide rollen (figuur 1e).

Het belang van de wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs blijkt ook uit interviews met succesvolle onderwijsonderzoekers in Educational Psychological Review. Zij geven aan relatief veel tijd en aandacht aan het onderwijs te besteden, waarbij ze hun onderzoek steeds op een betekenisvolle wijze naar het onderwijs vertalen. Omgekeerd gebruiken ze het onderwijs om hun onderzoek te voeden. Michael Pressley (2000) gaf zelfs aan dat zijn onderwijs bijna altijd leidt tot een nieuwe studie, artikel of boekhoofdstuk. Onderwijs geven is voor hem dus nooit ‘verloren’ tijd.

Ook Valentijn en Bovenschen (2021) benadrukken de mogelijkheden van de “positieve en synergistische verbindingen tussen het doen van onderzoek en het verzorgen van onderwijs” en pleiten ervoor dat onderwijs zelfs een prominente plek krijgt in het promotietraject. Onderwijs kan volgens hen helpen om tot nieuwe en creatieve onderzoeksideeën te komen en voor sommige onderzoekers zelfs tot een verhoging van de onderzoeksoutput. Op deze manier hoeven onderwijs- en onderzoekstaken dus niet met elkaar te concurreren, maar kunnen ze hand in hand gaan en elkaar op die manier juist versterken.

Verschillende manieren waarop docenten hun identiteit kunnen vormgeven

Figuur 1. Verschillende manieren waarop docenten hun identiteit kunnen vormgeven. Dit figuur is in bewerkte vorm overgenomen van Van Lankveld et al. (2020). Noot: voor de rol van onderzoeker kunnen natuurlijk ook andere rollen worden ingevuld, bv. die van manager, beleidsmaker of praktijkbeoefenaar.

Versterken van je docentidentiteit

De manier waarop je je docentschap verbindt met andere rollen kan per persoon en context verschillen. Er bestaat immers niet zoiets als een ‘typische’ docent in het hoger onderwijs. Uit een inventarisatie binnen het ComeniusNetwerk blijkt dat er al grote verschillen zitten in de manier waarop iemand docent is geworden. Sommige netwerkleden hebben heel bewust voor het docentschap gekozen, en anderen zijn vanzelf het docentschap ingerold omdat dit nu eenmaal goed bij hen past (“ik heb gewoon mijn passie gevolgd”) of omdat het moest (“het is een onvermijdelijke consequentie van onderzoeker zijn”).

Om je docentidentiteit te verduidelijken en versterken kunnen onderstaande vragen helpen. Met deze vragen reflecteer je op je docentschap, zowel in het verleden als in de toekomst. Hierdoor word je je bewuster van je drijfveren als docent en kom je hopelijk met meer grip en vertrouwen tot betere keuzes voor carrièrestappen in het hoger onderwijs.

Vragen om je docentidentiteit te verduidelijken en versterken

Figuur 2. Vragen om je docentidentiteit te verduidelijken en versterken. Deze vragen zijn vertaald en in bewerkte vorm overgenomen uit Van Lankveld et al. (2020).

De kracht van verhalen delen

Bovenstaande vragen kunnen niet alleen helpen om zelf te reflecteren op de waarde die je toekent aan jouw rol als docent, maar ook om verhalen rondom docentschap met anderen uit te wisselen. Wanneer we het met collega’s over onderwijs hebben, gaat het veelal over negatieve ervaringen zoals werkdruk, lastige momenten met studenten, of over de inhoudelijke en praktische organisatie van het onderwijs. Er is vaak veel minder ruimte voor het uitwisselen van succeservaringen, bijvoorbeeld momenten waarop je in het onderwijs echt een verschil hebt gemaakt of wanneer het je gelukt is om de verschillende rollen op een effectieve manier met elkaar te verbinden. Dit soort positieve ervaringen kunnen anderen echter enorm inspireren. Het helpt niet alleen om helder te krijgen wie je bent, of juist niet bent, maar vooral ook wie je wilt zijn.

Het delen van verhalen is ook een kans om meer aandacht en waardering voor elkaars docentrollen te krijgen. Het draagt bij aan een teamgevoel waarin het verzorgen van onderwijs niet iets is dat ‘moet’, maar dat waardevol en belangrijk is. Besteed dus niet alleen aandacht aan recente publicaties of binnengehaalde onderzoeksbeurzen, maar ook aan succesverhalen in het ontwikkelen, verzorgen en coördineren van een cursus of onderwijsprogramma. Op die manier krijgen we meer oog voor docentidentiteit en dragen we bij aan een duurzaam docentschap.


Savelberg (Universiteit Maastricht), Bouwer (Universiteit Utrecht) en Mouw (Rijksuniversiteit Groningen) zijn lid van de Circle Duurzaam Docentschap van het ComeniusNetwerk.

Gepubliceerd op ScienceGuide 28 juni 2022

Afbeeldingen

Cookie-instellingen