Een piepend krijtje op een schoolbord blijkt het meest onaangename geluid voor mensenoren te zijn. Zo bezien is deze nieuwe reeks van blogs een serie van terugkerende triggers die ons uit de beslommeringen van alledag halen. Ze geven ons een por, waardoor we gedwongen worden even stil te staan bij wat we doen. Wat gaat goed, wat kan anders en vooral beter?
Vastgeroeste overtuigingen zijn vaak reden om innovaties in de kiem te smoren
‘Streef onbekommert naar het ideale’, schreef Loesje al in 1986. Dat geldt ook voor onderwijs. Onbekommerd zijn we als we open een dialoog aangaan over wat we willen bereiken en wat onze aannames en vooringenomenheden zijn. Vastgeroeste overtuigingen zijn vaak reden om innovaties, zelfs als ze evidence-informed zijn, in de kiem te smoren. Dat gaat dan gepaard met argumenten als ‘we doen dit toch altijd al zo’, ‘ja maar, ze (de studenten) moeten toch ….. kennen’ of ‘als je het vrijlaat, dan doen ze (weer die studenten) het niet’. Ik hoop dat de piepende krijtjes van deze blogreeks een regelmatig terugkerende oproep tot een onbekommerde reflectie op ideaal onderwijs zullen worden.
Dat piepen van een krijtje is zo naar, omdat het hoogfrequente (>5000 Hz) geluid evolutionair bij ons gekoppeld is aan gevaar, het levert dus stress op. Hoewel piepende krijtjes en schoolborden grotendeels verdwenen zijn, is de stress gebleven. Zowel docenten als studenten klagen over werkdruk en stress. Stress is niet alleen vervelend, maar leidt ook tot minder leerprestaties. Reden genoeg om er iets aan te doen. Naast problemen rondom beursstelsels, huisvesting en arbeidsmarkt, is ook de wijze waarop we onderwijsprogramma’s vormgeven en inrichten een stressor voor studenten. Studenten vragen zich vaak af of ze wel de juiste studie gekozen hebben, en of hun opleiding wel relevant is in de samenleving en voor eigen hun toekomst. Een gevolg van stress is dat je minder goed kunt nadenken en sneller ondoordachte beslissingen neemt. Stress is daarom een van de oorzaken van de hoge uitval onder studenten. Omdat er zoveel studenten uitvallen komen veel universiteiten vervolgens met striktere toelatingseisen, die weer voor meer stress zorgen. Een vicieuze cirkel is geboren.
Hoewel piepende krijtjes en schoolborden grotendeels verdwenen zijn, is de stress gebleven.
Waarom zijn studenten onzeker over hun studiekeuze? Omdat universiteiten in hun noodzaak om de grootste te zijn en zich te onderscheiden bachelorprogramma’s ontwikkelen die inhoudelijk nauwelijks van elkaar verschillen, maar in naam een wereld van verschil suggereren. Daarmee creëren ze keuzestress. Tja, je kunt het studenten niet kwalijk nemen dat ze af en toe midden in de nacht wakker schrikken om zich af te vragen of ze niet beter ‘medische biologie’ had kunnen kiezen dan ‘biomedische wetenschappen’ en of ‘voedingswetenschappen’ niet breder is dan een opleiding ‘voeding en gezondheid’.
Waarom creëren we niet een aantal university college-achtige bachelorprogramma’s waarin studenten zich breed kunnen oriënteren op een domein en zich kunnen voorbereiden op een meer gespecialiseerde masteropleiding? Niet alleen zouden programma’s breder georiënteerd moeten zijn, ook moeten we ze achterstevoren aanbieden. Veel programma’s beginnen nu met zogenaamde basisstof; pas aan het eind, in een stage, laten we studenten zien waar die vakken voor nodig waren. Je hoeft geen kenner van de Self-Determination Theory te zijn om te begrijpen dat deze benadering niet erg motiverend werkt en bijdraagt aan onzekerheid over studiekeuzes. Als we curricula omdraaien en beginnen met authentieke problemen, zullen we studenten helpen te ontdekken waar ze enthousiast van worden en waarom hun opleiding van belang is. Onbekommerd naar meer studieplezier en minder keuzestress.
Ik geef het krijtje door aan Dennis Löwik.