Veel docenten in het hoger onderwijs zijn verknocht aan ‘hun’ onderwerp. Je kunt echter maar van een beperkt aantal onderwerpen ‘echt’ verstand hebben, en het is maar de vraag of studenten altijd beter worden van jouw specifieke kennis.
Docenten hebben zich bijvoorbeeld een groot deel van hun werkzame leven verdiept in de geheimen van de snaartheorie, de voortplanting van insecten of de historie van Nederlandse kloosterorden en willen niets liever dan hun kennis overdragen aan de jongere generatie. Er lijkt niets zo bevredigend als het delen van je enthousiasme over iets waar je echt verstand van hebt. Studenten vinden het ook vaak fantastisch als iemand hen als in een DWDD-college weet mee te voeren op een reis door een tot dan toe onbekend onderwerp.
Niets zo bevredigend als het delen van je enthousiasme over iets waar je echt verstand van hebt.
Waar je als docent echter tegen aanloopt is dat je maar van een beperkt aantal onderwerpen ‘echt’ verstand kunt hebben, en dat dat helaas niet altijd de thema’s zijn waarover studenten willen leren of die zij nodig hebben voor hun ontwikkeling. Je kunt dan lobbyen bij opleidingsdirecteuren om jouw onderwerp tot verplichte kost te maken, of proberen om zoveel mogelijk studenten te lokken naar je keuzevak, maar het is de vraag of de studenten daar beter van worden. Om zich te vormen tot volwaardige onderzoekers, ontwerpers of professionals, moeten jonge mensen leren hun eigen weg te zoeken, en onderwerpen te kiezen die hen aanspreken en waarmee ze hun eigen bijdrage aan de samenleving kunnen leveren.
Studenten moeten vanuit hun professie of discipline productief leren samenwerken met verschillende mensen binnen en buiten hun vakgebied om de uitdagingen van onze tijd aan te pakken. Als we dit van studenten vragen kunnen we niet als docenten in de intellectuele comfortzone van ons eigen onderwerp blijven zitten. We moeten het lef hebben en de competenties ontwikkelen om studenten op hun leerweg te volgen en verder te helpen op thema’s die niet exact de onze zijn. Naast een ‘medisch specialisme’ moet een docent ook een ‘huisartsenpraktijk’ beginnen, het liefst met anderen, om een algemene diagnose te kunnen stellen, studenten verder te helpen, en hen eventueel door te verwijzen naar andere specialisten.
Durf de studenten de teugels in handen te geven.
Veel docenten zullen er geen moeite mee hebben om studenten te adviseren over aanpalende onderwerpen, maar het kan veel verder gaan. Docenten die al wat langer ervaring hebben bij interdisciplinaire opleidingen merken vaak dat het ook goed mogelijk is om buiten je vakgebied iets zinnigs bij te dragen, bijvoorbeeld in het kader van projectonderwijs, integrerende vakken, of studentgedreven onderwijsvormen zoals de ‘personal pursuit’. Dat betekent niet dat je als docent alleen maar procesbegeleider kunt zijn. Als je een brede ervaring hebt opgedaan, op een hoger abstractieniveau kunt denken en prikkelende vragen weet te stellen, kun je studenten ook inhoudelijk verder helpen. Een ogenschijnlijk domme vraag heeft vaak meer effect dan het geven van het juiste antwoord. Het vraagt wel van docenten dat ze hun onzekerheid durven te tonen, onderwijsvormen kiezen waarin studenten het voortouw mogen nemen, en de samenwerking aangaan met collega’s die ze nog niet helemaal begrijpen.
Is er dan geen plek meer voor enthousiasmerende colleges? Uiteraard wel! Het blijft belangrijk om de volgende generaties te inspireren over eigen onderzoek en andere thema’s die je volledig onder de knie hebt. Maar ga ook op zoek naar nieuwe onderwerpen en open lessituaties waarin je als docent onzeker kunt zijn. Durf de studenten de teugels in handen te geven en zie er niet tegenop om vragen te beantwoorden met ‘ik weet het niet, maar laten we samen gaan zoeken naar een antwoord.’ Het periodiek loslaten van je vaste grond maakt dat je studenten meer kunt laten leren en er zelf ook nog wat van opsteekt. Ook dat kan een docent grote voldoening geven.